|
|||
The Waterboys zijn ondertussen al aan hun 36ste jaar in hun bestaan (de onderbreking van 1993 tot 2000 meegeteld) en van de oerbezetting is alleen zanger Mike Scott overgebleven. Wel zijn violist Steve Wickham (sinds 1985), toetsenist "Brother" Paul Brown (sinds 2013) en drummer Ralph Salmins (sinds 2011) al jarenlang certitudes zeker op het livefront. Hoewel de hoogdagen met bekende nummers als “A Girl Called Johnny” (1983), “The Whole Of The Moon” (1985), “Fisherman’s Blues” (1988) en “How Long Will I Love You?” (1990) al lang achter de rug liggen is er een hernieuwde belangstelling en uitgesproken erkenning met opnames en live uitvoeringen van Waterboys songs door bekende artiesten als Ellie Goulding, Prince, Sally Barker, The War on Drugs en zijn diverse songs te horen in speelfilms. Het was de tijd van de The Big Music (1984-1985), Ierse volksmuziek, country en gospel (Fisherman’s Blues ,1988) en rock Dream Harder (1993) waarna de band ophield te bestaan tot in 2000. De grote kentering komt er echter met het succes van Modern Blues (2015) dat zich muzikaal doorzet met nieuwe inspiratie en nieuwe albums, een renaissancemoment dat zich ook voltrekt op persoonlijk vlak. Mike Scott & Co staan anno 2019 sterker dan ooit. In het eerste deel horen we vooral luide rock & roll gebouwd op Stonesachtige gitaarriffs en groovende soul. De band knalt er gelijk in met het heerlijk uptempo nieuwe “Where the Action is” gevolgd door het bluesy “Still a Freak”. De 7-koppige band bestaande uit zanger Mike Scott (gitaar), Steve Wickham (viool), Brother Paul (toetsen), Ralph Salmins (drums) en Aongus Ralston (bas) oogt lekker ontspannen met naast Scott vooraan twee backingzingende dames die zorgen voor kleur, warmte, moves en soul. “London Mick” is een ode aan oud lid van de Clash, guitarplayer Mick Jones, een uptempo strakke rocksong verpakt in ouderwetse rock&roll. “If the Answer Is Yeah” voegt meer warmte en soul toe met vrouwelijke inbreng terwijl Mike Scott wijdbeens gitaar speelt. “Nashville Tennessee” is een slepende rhythm ’n’ blues waarin Scott zijn liefde voor Amerikaanse soul en country bezingt en het verhaal vertelt van keyboard wizard Brother Paul die een Kiss fanaat bleek te zijn en graag zijn bovenhemd openscheurt om in blote borst te gaan bangen op een nummer als “Nashville Tennessee”. Scott noemt hem “The greatest keyboard player in the history of rock & roll” een titel die hij mag demonstreren met een hevige funky orgelpartij in de stijl van Memphis soullegende Booker T Jones. Ik moet zeggen hij kwam aardig in de buurt. Een energiek “Medicine Bow” is andermaal luide rock & roll. Toch zijn er gelukkig ook rustiger momenten met het immer vrolijk wenkende “Fisherman’s Blues“ met een heerlijke Steve Wickham op fiddle en het aloude “Old England” wellicht niet zo een verrassende keuze gelet op de Brexit perikelen. “Old England” een halfzachte ballade gedragen door Scott’s rammelende pianospel en een vioolpartij gaat van zacht naar heftig en terug terwijl de viool van Steve finaal zorgt voor de zachte toets. “Ladbroke Grove Symphony” is een eerbetoon aan het voormalige Bohemien hart van West-Londen, waar Mike Scott zijn tijd oproept toen hij woonde en schreef midden de brokkelige zeekust-achtige straten van Notting Hill tijdens de jaren '80. Het is één van de beste nieuwe songs geschreven op electrische gitaar en met overtuiging soulvol gezongen net voor de pauze ingaat. Met een wondermooi sober “This Is The Sea” start het tweede deel, een mijmerende ingetogen folksong met Scott aan de akoestische gitaar, Brother Paul aan de piano afgeroomd met nog een stevige vioolpartij. “Santa Fe” is een mooi liefdesverhaal waarin zowel de stad als de liefde bezongen worden. Woorden, gitaar, soulvolle zang en achtergrondzang en overheerlijke orgelklanken maken het nummer af. Wordt in de tweede set de akoestische gitaar al meer bovengehaald dan is er nog voldoende electrische opwinding in dikke plakken rock ’n roll met een meebrulbaar “Rosalind (You Married the Wrong Guy)” met een virtuoze Brother Paul die zich uitslooft op een grote keytar, een pittige drumsolo opgedragen aan wijlen Ginger Baker “the greatest cosmic psychedelic drummer of all time” en het epische in vitriool gedrenkte “We Will Not Be Lovers” met wilde strijkstokuithalen van Steve Wickham. En verderop “Morning Came Too Soon” gedragen door een geweldige withete gitaarsolo van Scott bovenuit een uitzinnig doldraaiend orgel. Het zijn evenwel de akoestische ballades die het meest indruk maken al bezondigt zanger Mike Scott zich wel eens aan overdreven bombast. Feest wordt het pas echt in de toegift en die is rijkelijk gestoffeerd met voorop een akoestisch dansbaar “When Ye Go Away” ingeleid door Scott als :” We we’re never a folkrock band but sometimes we want to play country rock”. Het publiek veert recht en danst met een hoofdrol voor de viool van Steve Wickham die vervolgt met het Ierse wijsje “Dunford’s Fancy”. Rest nog de echte klassiekers het onverslijtbare “A Girl Called Johnny” met Scott’s hamerende piano aanslag en als apotheose “The Whole of the Moon” met die onweerstaanbare piano intro en refrein “too high, too far, too soon/ You saw the whole of the moon”. We hebben echt alles gehad en zien Mike, Steve, Brother Paul en Ralph met veel liefde graag terug. Marc Buggenhoudt Setlist
|
|||
|